Ons is geboren een kindekijn
Nog klaarder dan de zonne;
Dat zal ons aller vreugde zijn
Al tot der engelen wonne.
De sterren geven ons lichte schijn
Al door de hemel gedrongen.
Maria die heeft haar lieve kind
Met ganser minne gewonnen.
Zij legde Hem in een kribbekijn
Met hare sneeuwwitte handen;
Zij kuste hem voor zijn mondekijn:
Des had haar zeer verlangen.
Dat kindekijn speelde der moeder toe
Met zijne kleine armkens:
Het lachte haar zo zoetelijk toe
Met blijde blinkende oogskens.
Toen Jezus Kerst geboren was,
Gewonden in arme doeken,
Daar en was bont, noch daar was grauw:
Hij lag met blote voeten.
De osse en ook dat ezelkijn,
Die konden niet gespreken:
Toen Jezus in de kribbe lag,
Toen lieten zij haar eten.
O et o et gloria!
Dat zoetste van de minne
Dat is wel Jezus, Maria's zoon:
God laat Hem ons gewinnen!