Sint Jozef ging al treuren,
Hij ging van deur tot deure,
Gaan vragen om logist.
Maar de weerdinne sprak gans ontsteld:
"Zie, mijn kamers zijn bekwamer
Voor de heren al met veel geld!"
Sint Jozef sprak met klachten:
"Laat ons hier overnachten,
Want mijne vrouwe zucht!
Bergt Maria om haar kind!
Bij u lieden kan't geschieden,
Ik zal slapen in de wind."
Sint Jozef ging al kermen:
"Ach, wilt ons toch ontfermen,
Herbergt toch mijne vrouw!"
En zij wezen hem daar een schuur,
Waar de vlagen de wind jagen:
't Huis was zonder deur of muur.
Het huis was zonder gevel,
't Was zonder dak of tegel,
Sint Jozef werd het bang.
En daar ligt de God van al:
Jezus' huisje draagt zijn kruisje,
Hij ligt in een verworpen stal.