Waar dat men zich al keert

Waar dat men zich al keert of wendt
En waar men loopt of staat,
Waar dat men reist of rotst of rent
En waar men henen gaat,
Daar vindt men, 't zij ook op wat ree,
En Hollander en Zeeuw:
Zij lopen door de woeste zee
Als door het bos de leeuw.

O Neerland! zo gij maar en bouwt
Op God den Heer altijd,
Uw pijlen vast gebonden houdt
En t'saem eendrachtig zijt,
Zo kan u duivel, hel noch dood
Niet krenken noch vertreen,
Al waar ook Spanje noch zo groot,
Ja, 's werelds machten een.