Als de rombom heeft geslagen,
Dat wij nu marcheren moeten gaan,
Geweer en ransel die moeten wij dan dragen,
En dat staat ons voorwaar niet aan!
Kapiteins en officieren
Drinken wijn en soms een glaasje bier,
Maar wij zijn maar die arme fuselieren,
Drinken water al uit de rivier!
Een stuiver daags is onze gage
En een pondje droog kommiezenbrood,
Watersausje, dat geeft ons de courage
En daarop moeten wij zo maar voort!
Maar als wij ons lief gevonden,
Dan is weer ons jeugdig hart verblijd
En dan leven wij samen met elkander,
Tot zo lang er de dood ons scheidt.