"Jennemieke, Jennemieke moet naar huis toe gaan,
Want Jantje is zo ziek!"
"Is hij ziek, laat hem ziek:
't Zal wel komen van de rimmetiek
En naar huis toe ga ik niet!"
"Jennemieke, Jennemieke moet naar huis toe gaan,
Want Jantje die is dood!"
"Is hij dood, laat hem dood:
‘t Zal wel komen van het roggebrood
En naar huis toe ga ik niet!"
"Jennemieke, Jennemieke moet naar huis toe gaan,
Want Jantj'is in de kist!"
"Is hij in de kist, laat hem in de kist:
Als die maar goed gespijkerd is
En naar huis toe ga ik niet!"
"Jennemieke, Jennemieke moet naar huis toe gaan,
Want Jantj'is in de kerk!"
"Is hij in de kerk, laat hem in de kerk,
Dan hebben de pastoor en de koster werk
En naar huis toe ga ik niet!"
"Jennemieke, Jennemieke moet naar huis toe gaan,
Want Jantje is in't graf!"
"Is hij in het graf, laat hem in het graf,
Dan is dië mens van de wereld af
En naar huis toe ga ik niet!"
"Jennemieke, Jennemieke moet naar huis toe gaan,
Want Jantj'is in de hel!"
"Is hij in de hel, laat hem in de hel,
Daar pakt de duvel hem in zijn vel
En naar huis toe ga ik wel!"