Een meisje, dat van Scheveningen kwam, Sangejo,
Een meisje, dat van Scheveningen kwam, Sangejo,
Die was voorwaar met haar visjes belaân.
Met de rikken en de klikken en de loto,
Singesange joto,
Mie verkoopt de kandelaar!
Sinsangejo.
Zij riep gewis: "Wie koopt er mijn vis? Sangejo,
Zij riep gewis: "Wie koopt er mijn vis? Sangejo,
‘k Heb rog en vloot, die nog levendig is!"
Met de rikken en de klikken en de loto,
Singesange joto,
Mie verkoopt de kandelaar!
Sinsangejo.
Een heer, die door zijn venster lag, Sangejo,
Een heer, die door zijn venster lag, Sangejo,
Hij knikte ’t meisje den goeden dag.
Met de rikken en de klikken en de loto,
Singesange joto,
Mie verkoopt de kandelaar!
Sinsangejo.
Zo werd zij rijk in korte tijd, Sangejo,
Zo werd zij rijk in korte tijd, Sangejo,
Zo dat zij nu in een koetsken rijdt!
Met de rikken en de klikken en de loto,
Singesange joto,
Mie verkoopt de kandelaar!
Sinsangejo.