Drie schuintamboers, die kwamen uit het Oosten,
Drie schuintamboers, die kwamen uit het Oosten,
Van rom bom, wat maal ik er om?
Die kwamen uit het Oosten. Rom bom!
Eén van de drie zag daar een aardig meisje,
Eén van de drie zag daar een aardig meisje,
Van rom bom, wat maal ik er om?
Zag daar een aardig meisje. Rom bom!
"Zeg, meisjelief, mag ik met jou verkeren?
Zeg, meisjelief, mag ik met jou verkeren?
Van rom bom, wat maal ik er om?
Mag ik met jou verkeren?" Rom bom!
"Zeg, jongeman, dat moet je mijn vader vragen,
Zeg, jongeman, dat moet je mijn vader vragen,
Van rom bom, wat maal ik er om?
Dat moet je mijn vader vragen!" Rom bom!
"Zeg, ouwe heer, mag ik jouw dochter trouwen?
Zeg, ouwe heer, mag ik jouw dochter trouwen?
Van rom bom, wat maal ik er om?
Mag ik jouw dochter trouwen? Rom bom!
Want zij is mij de schoonste aller vrouwen,
Want zij is mij de schoonste aller vrouwen,
Van rom bom, wat maal ik er om?
De schoonste aller vrouwen!" Rom bom!
"Zeg, jongeman, zeg mij: wat is jouw rijkdom?
Zeg, jongeman, zeg mij: wat is jouw rijkdom?
Van rom bom, wat maal ik er om?
Zeg mij: wat is jouw rijkdom?" Rom bom!
"Mijn rijkdom is, daar wil ik niet om jokken,
Mijn rijkdom is een trommel met twee stokken,
Van rom bom, wat maal ik er om?
Een trommel met twee stokken!" Rom bom!
"Neen, schuintamboer, mijn kind kun jij niet krijgen,
Neen, schuintamboer, mijn kind kun jij niet krijgen,
Van rom bom, wat maal ik er om?
Mijn kind kun jij niet krijgen!" Rom bom!
"Zeg, ouwe heer, ik heb nog iets vergeten,
Zeg, ouwe heer, ik heb nog iets vergeten,
Van rom bom, wat maal ik er om?
Ik heb nog iets vergeten! Rom bom!
Mijn vader is Groothertog van Brittanje,
Mijn vader is Groothertog van Brittanje,
Van rom bom, wat maal ik er om?
Groothertog van Brittanje! Rom bom!
Mijn moeder is de Koningin van Spanje,
Mijn moeder is de Koningin van Spanje,
Van rom bom, wat maal ik er om?
De Koningin van Spanje!" Rom bom!
"Zeg, jongeman, je mag mijn dochter trouwen,
Zeg, jongeman, je mag mijn dochter trouwen,
Van rom bom, wat maal ik er om?
Je mag mijn dochter trouwen!" Rom bom!
"Neen, ouwe heer, je mag je dochter houwen,
Neen, ouwe heer, je mag je dochter houwen!
Van rom bom, wat maal ik er om?
Je mag je dochter houwen! Rom bom!