Naar Oostland willen wij rijden,
Naar Oostland willen wij mee,
Al over die groene heiden,
Fris over die heiden!
Daar is er een betere stee.
Als wij binnen Oostland komen,
Al onder dat hoge huis fijn,
Daar worden wij binnengelaten,
Fris over die heiden!
Zij heten ons willekom zijn.
Ja, willekom moeten wij wezen,
Zeer willekom moeten wij zijn,
Daar zullen wij avond en morgen
Fris over die heiden!
Nog drinken den koelen wijn.
Wij drinken de wijn er uit schalen
En 't bier ook zo veel ons belieft,
Daar is het zo vrolijk te leven,
Fris over die heiden!
Daar woont er mijn zoetelief.
Al voor mijne zoeteliefs deurken,
Daar staan er twee boompjes fijn:
Die ene draagt notemuskaten
Fris over die heiden!
En d’ander draagt nagelen fijn.