Wie dat zich zelfs verheft

Wie dat zich zelfs verheft temet,
Werd wel een arme sleter:
Duc d'Alv' uw beeld, ten spijt gezet,
Waar' afgebroken beter;
Uw boze daad die gij begaat,
Bij allen toch onlijdig is
En strijdig is met onzer landen staat.

Doch 't schijnt dat nergens gij naar vraagt,
Gij wilt het al verscheuren;
Maar die daar doet, dat God mishaagt,
Zal 't einde nog betreuren:
Als hij vol nood zal naakt en bloot
Voor Godes oordeel schuldig staan,
Onduldig gaan verwezen tot de dood.

De godloos groeit een wijl zeer wel,
Doch 't einde staat te vrezen;
Ziet: Lucifer kwam in de hel
Door zijn hoveerdig wezen!
Daar 't volk zich al aan spieglen zal,
Indien ze zoeken goede spoed,
Want hoge moed gaat altijd voor de val.