Wij komen van Oosten

Wij komen van Oosten, wij komen van ver.
A la berline postiljon.
Wij zijn er drie koningen met een ster.
A la berline postiljon. Van cher ami, tot in de knie.
Wij zijn drie koningskinderen.
Sa, pater trok naar Vendelo, van cher ami.

Gij, sterre, gij moet er zo stille niet staan:
A la berline postiljon.
Gij moet er met ons naar Bethlehem toe gaan.
A la berline postiljon. Van cher ami, tot in de knie.
Wij zijn drie koningskinderen.
Sa, pater trok naar Vendelo, van cher ami.

Te Bethlehem in die kleine stad,
A la berline postiljon.
Maria met haar klein kindeke zat.
A la berline postiljon. Van cher ami, tot in de knie.
Wij zijn drie koningskinderen.
Sa, pater trok naar Vendelo, van cher ami.

En‘t kindeke heeft al zo lange geleefd,
A la berline postiljon.
Dat‘t hemel en aarde geschapen heeft.
A la berline postiljon. Van cher ami, tot in de knie.
Wij zijn drie koningskinderen.
Sa, pater trok naar Vendelo, van cher ami.

Ja, hemel en aarde en dan nog meer,
A la berline postiljon.
Dat is er een teken van God de Heer.
A la berline postiljon. Van cher ami, tot in de knie.
Wij zijn drie koningskinderen.
Sa, pater trok naar Vendelo, van cher ami.

Wij hebben gezongen al voor dit huis:
A la berline postiljon.
Geeft ons een penning, dan gaan we weer naar huis.
A la berline postiljon. Van cher ami, tot in de knie.
Wij zijn drie koningskinderen.
Sa, pater trok naar Vendelo, van cher ami.