Wie was diegene die de loverkens brak

Wie was diegene die de loverkens brak
Ende die ze aan zijn narrekappe stak?
Het wil hem openbaren!
Wij riepen dat kruise al van de hemel aan,
Wij vrome landsknechten alle.

De storm die duurde een korte tijd,
Totdat de metten waren bereid,
De metten waren gezongen.
Toen schoten wij daar drie bussen los:
Alarm zo sloegen de trommelen.

De landsknechten waren in grote nood:
Daar bleef er wel drieduizend dood
In anderhalve uren!
Is dat niet een grote schare volks?
Nog en zal geen landsknecht treuren.

Wij weken in een wilde veld,
In de schansen hebben wij gevuurd ons geld:
Ene raad zouden zij ons geven.
Wij riepen Maria, Gods moeder aan:
"Beschermt ons lijf en ons leven."

Die dit liedeken eerstmaals zong,
Hij is een vroom landsknecht genaamd,
Hij heeft zeer wel gezongen.
Hij heeft te Munster aan dans geweest:
De rei is hij ontsprongen.