Het windeke dat uit het Oosten waait

Het windeke dat uit het Oosten waait,
Lief, het waait niet tot alle tijden:
Al die een zoete liefke heeft,
Die moet er dan gaan lijden!
Lieve mondekijn zo rood,
Hoe droef is’t hem in dat scheiden.

Ach lieveke mijn, ’t zal nog worden goed,
Lief, en wilt toch daarom niet treuren:
Al zijn wij nu duizend mijl van een:
Dat God voegt, zal gebeuren!
Lieve mondekijn zo rood,
Laat ons daarom niet treuren.